Ida Gerhardt
De egel komt in 't eendere schemeruur schuifelen langs de plavuizen van de schuur.
De ademsporen van zijn spitse snuit gaan op de kille stenen aan en uit
omtrent de stille mens, die met geduld zijn schuwheid went en de aarden schotel vult
en wacht, totdat een kleine ruige hand zich tastend vastgrijpt aan de schotelrand.
Dan drinkt het dier. Even, als in verstaan, zien twee bevredigden elkander aan.